Skip to main content

Voor mijn vader is De Tabakshof nu zijn thuis

Heleen Gerwig is al jarenlang mantelzorger van haar vader en eerder ook van haar moeder. Haar vader heeft dementie en woont sinds vorig jaar in De Tabakshof in Elst. Alle aandacht en goede zorg van het zorgteam heeft beiden erg goed gedaan. Heleen vertelt over haar ervaringen als mantelzorger. De lastige situaties, maar ook de mogelijkheden die er zijn om tot oplossingen te komen.

Hoe is het om mantelzorger te zijn?
“Ik heb het ervaren als heel zwaar, maar dat komt ook omdat ik enig kind ben. En daarnaast ook nog 60 km verderop woon. Ook heb ik heel oude ouders. Mijn moeder is drie jaar geleden overleden. Samen hebben ze veel mantelzorg nodig gehad. En ik denk dat ik al zo’n 15 jaar mantelzorg heb verzorgd. Ik ben heel blij dat mijn vader nu goede zorg krijgt in De Tabakshof. Het voelt voor mij nu niet meer als mantelzorgen. Ik regel nog steeds dingen, maar dat is niet te vergelijken met de afgelopen jaren. Mijn vader is nu in hele goede handen en hij wordt waanzinnig goed verzorgd en ik sta nu stand-by.”

Wat was het moment dat het thuis niet meer ging?
Het ging al heel lang niet meer, maar mijn vader wilde absoluut zijn huis niet uit. Dat weigerde hij aan alle kanten. En je probeert het toch iedere keer zo lang mogelijk vol te houden. Maar hij at heel slecht en op een gegeven moment ging hij mij iedere avond bellen en vragen om te komen. Hij had veel angsten. Hij dacht dat er mensen in zijn huis kwamen of dat er van alles aan de hand was. Er was helemaal niets, maar hij was bang en kon niet geloven dat het niet zo was.

Mijn vader wilde niet dat de thuiszorg hielp met zijn medicijnen, dus daar kwam ook niets van terecht. Ik vond de medicijnen overal. Hij was voor iedereen bang en wilde geen vreemde mensen in huis. Dus ik liep over, want niemand kon mij ontlasten. Het lukte me niet meer om naast mijn fulltime baan en eigen bedrijf, ook nog voor mijn vader te zorgen. Hij deed bijna iedere dag een beroep op mij. Toen heb ik de casemanager gebeld en gezegd dat ik het niet meer trok en dat er echt iets moest gaan gebeuren. De Tabakshof was de enige plek in coronatijd die vrij was. Dat was een gelukje.”

“Het team van de Tabakshof is ontzettend goed in bedenken wat er wel kan.”

Wat was uw eerste indruk van De Tabakshof
“De waanzinnig goede zorg, aandacht en de rust die mijn vader kreeg. En hoe de zorgmedewerkers met mijn vader mee konden gaan in zijn verhaal. En hoe ze hem af konden leiden. Dat kan hier natuurlijk ook met de 160% bezetting. Het team van de Tabakshof is ontzettend goed in bedenken wat er wél kan. Ze zoeken naar oplossingen: er is corona, hoe gaan we dit doen?
En met alles wat ze toch nog gedaan hebben in de coronaperiode hebben ze geen corona in huis gehad. Petje af.”

Hoe was het voor uw vader om te verhuizen?
Hij wilde niet verhuizen. Naar mijn idee had het eerder gemoeten, maar ik wilde het voor hem ook zo lang mogelijk thuis blijven proberen. Op de dag dat we hier vorig jaar naartoe gingen zei hij: ‘Dag huis, vaarwel.’ En toen zijn we in de auto gestapt. In het begin heeft hij nog een paar keer geroepen: ‘Ik ga hier weg. Ik blijf hier niet. Ik verkoop het.’ En dan zei ik: ‘Nou pap, als jij het wil verkopen, dan help ik je. Want je hoeft niet ergens te wonen waar je het niet naar je zin hebt.’ Maar hij was ook al zo ver in zijn dementie dat hij het daarna weer vergat.

Ik merk aan hem dat hij alle aandacht hier, heel erg fijn vindt. Mijn vader heeft nog anderhalf jaar zonder mijn moeder geleefd. De laatste drie jaar van het leven van mijn moeder, heeft ze een herseninfarct gekregen. Ze kon niet meer praten. Dus mijn vader moest ook volledig voor zijn vrouw zorgen. Ze was zijn maatje niet meer. Dus toen hij bij De Tabakshof kwam, was het voor hem een warm bad. En dit was nog in de coronatijd, waarbij we alleen mochten zwaaien bij het raam. Hij heeft ook een tijd geroepen: ‘Heleen is boos op mij, want ik zie haar nooit meer.’ Dit was natuurlijk heel naar. Ik heb veel gebeld en contact gezocht met hem door het raam zodat hij me zag. Dat was voor iedereen afschuwelijk. Zeker als iemand net verhuisd is. Maar hij is hier erg goed opgevangen. Mijn vader heeft niet zoveel van de verhuizing gemerkt. Ook heeft hij het nooit meer over zijn huis gehad. In het begin durfde ik ook niet te zeggen dat ik het huis verkocht had. Voor hem is dit nu zijn huis. Dat vind ik een rustgevende gedachte.”

Hoe ervaart u de zorg?
“Ik vind het team heel leuk. Nu snap ik ook dat als je na je opleiding in zo’n woonzorgcentrum als De Tabakshof terechtkomt, je hier ook graag wilt blijven werken. Omdat je zoveel tijd aan de mensen kunt besteden met 160% bezetting. Je kunt het werk doen waar je voor opgeleid bent. Je hoeft mensen niet snel onder de douche te zetten en dan door te gaan naar de volgende. Er is echt tijd voor mensen.”

Hoe is uw vader veranderd door de dementie?
“Hij is enorm gaan praten, alleen is er geen touw aan vast te knopen. Hij leeft met heel veel angsten. Iedere keer vertelt hij me: ‘Je wilt niet weten hoeveel er hier gestolen wordt.’ En als ik dan vraag wat er weg is, zegt hij bijvoorbeeld: ‘De televisie.’ En als ik dan wijs naar de televisie in de kamer, zegt hij: ‘Dat is niet de mijne.’ Dit gesprek hebben we iedere week.

Zijn vergeetachtigheid is stevig achteruit gegaan. Hij heeft ook steeds meer hulp nodig bij het wassen en het scheren. De dementie zet echt door.”

Hoe is het contact met uw vader nu?
“Hij herkent mij nog en mijn vader vindt het heel fijn als ik er ben. Ik krijg weleens het verwijt dat ik te weinig kom. Hij onthoudt ook niet dat ik ben geweest. Ik heb met de zorg afgesproken dat ze me bellen als hij enorm in de war is. Dit bellen neemt wel toe. Als ik even tegen hem praat, gaat het wel weer. Ik zeg dan tegen hem: ‘Wij beslissen alles samen hè pap. Niemand beslist iets buiten jou om. Behalve wij tweetjes.’ Na die bevestiging hangt hij ook meteen op. Dan is hij weer rustig.”

Wat was hij vroeger voor iemand?
“Mijn vader was heel zorgzaam. Toen mijn moeder het herseninfarct kreeg, heeft ze 9 maanden gerevalideerd in Het Zonnehuis in Doorn (ook QuaRijn). Mijn vader wilde dat ze naar huis kwam en heeft toch nog drie jaar voor haar gezorgd.

Ik zie het hier ook. Hij helpt mensen met eten bijvoorbeeld. Dat zorgzame heeft hij altijd gehad. Mijn vader was een strenge man. Hij vond het moeilijk om zich aan te passen en er was veel ‘nee’, ook dit was een gevolg van zijn angsten. Hij zag tegen veel dingen op. Het was dat mijn moeder zo’n vrijbuiter was en dat ik daardoor meer mocht. Anders was ik bij wijze van spreken op een kamertje opgevoed. Zijn hele familie is angstig, zo is hij opgevoed.

De laatste 15 jaar van zijn werkzame leven is hij bankdirecteur geweest. Dat vond hij heerlijk natuurlijk, want dan kun je alles op slot doen. Op het huis zaten zeven sloten op de achterdeur. Ik zei dan: ‘Pap, het lijkt hier de Zwitserse bank wel.’ Maar hij controleerde me, als er ook maar één deur niet op slot zat… Dat vak heeft hem niet geholpen, alles op slot en achter codes.”

Van welke activiteiten geniet hij hier?
“Ik denk dat hij het meest geniet van de een op een gesprekjes. Hij doet wel mee, maar kijkt liever toe. Vorig jaar deed hij meer mee. Dat wordt wel minder. Hij bedenkt dan een smoes waarom hij niet mee naar buiten gaat bijvoorbeeld.”

Heb je nog tips voor andere mantelzorgers?
Als je andere mensen in kunt schakelen, wat mijn vader niet accepteerde, doe het dan vooral. Die kunnen het ook wel. Het is zwaar en je moet het wel vol kunnen houden. Houd daarnaast goed contact met de casemanager. Want er kan heel veel. Ik had alleen de pech dat mijn vader niets wilde en iedereen naar huis stuurde. Als je deze goede zorg kunt betalen, zou je ook betaalde hulp thuis in kunnen schakelen om jezelf te ontlasten. Er is genoeg.”